Hij overtrof ook zijn oom Marcel Dost, die op de Spelen van Atlanta in 1996 achttiende werd op de tienkamp. "Hij zat op de tribune en was apetrots. Ik heb genoten. Mijn doel hier was om het leuk te hebben en als dat zo is, dan komen de prestaties vanzelf. Ik was vooraf ook niet bezig met een klassement, laat staan een medaille. Ik wilde mezelf als tienkamper verbeteren en dat heb ik grandioos gedaan."
Roosen was nerveus toen hij vrijdag aan de start kwam van de 100 meter, het openingsnummer. "Maar toen ik zag dat het stadion al helemaal vol zat, waren die zenuwen weg. Wauw, niet normaal. Ik heb er zo van genoten. Ik nam me ook voor mezelf niet gek te laten maken in deze atmosfeer. Ik probeerde het als een normale wedstrijd te zien, maar elke keer als ik dan een startnummer zag met die olympische ringen, wist ik wel weer even dat ik in een hele bijzondere wedstrijd zat."