De Amerikaanse Masai Russell won het goud in 12,33, de Française Cyrena Samba-Mayela pakte zilver met 12,34.
Visser liep voor de tweede keer een olympische finale. Ze eindigde drie jaar geleden op de Spelen als vijfde. Ze was door blessureleed in de voorbereiding niet in topvorm in Tokio. Ook op de WK's van 2017 en 2019 stond ze in de finale, maar won ze geen medaille. De vorige twee WK's haalde ze de eindstrijd niet.
Geen zekerheid
Dit jaar leek dat anders. Ze kende een nagenoeg probleemloze voorbereiding en in de weken voor de Spelen scherpte ze tot drie keer toe haar Nederlands record aan. Ze ging van 12,51 naar 12,36 en stond daarmee hoog op de wereldranglijst.
Een medaille was vooraf geen zekerheid, gezien de tijden die haar concurrentes in de halve finales liepen. Visser klokte 12,43, maar vier anderen waren sneller. In de finale kwam ze ondanks een flitsend optreden net niet aan het begeerde eremetaal.