De 31-jarige atlete draaide al een moeizame wedstrijd. Ze bezette na de eerste dag de negende plaats. Op de Spelen van Tokio leidde ze destijds na de eerste vier onderdelen.
Vetter kende ook uitschieters in haar prestaties. Ze begon met 13,49 op de 100 meter horden, sprong 1,74 hoog, stootte de kogel naar 15,07 en sloot de eerste dag af met 24,36 op de 200 meter. Bij het verspringen, het eerste onderdeel van de tweede dag, noteerde ze 6,12 als beste sprong. Ze had wel drie geldige pogingen.
Vetter is de Nederlandse meerkampster met de meeste medailles in de zevenkamp op de grote titeltoernooien. Ze werd in 2016 in Amsterdam Europees kampioene, veroverde brons op de WK van 2017 in Londen, verraste in 2021 met zilver op de Olympische Spelen van Tokio, won in 2022 in Eugene zilver op de WK in een Nederlands record van 6867 punten en greep vorig jaar op de WK in Boedapest brons.
Zesde en achtste
Met 42,46 meter kwam Sofie Dokter op 715 punten bij speerwerpen en een totaal van 5.538 punten na zes onderdelen. Ze staat zesde na achtereenvolgens een 17e, 4e, 11e, 3e, 7e en 18e plek op de achtereenvolgende onderdelen.
Emma Oosterwegel wierp in de derde beurt 52,39 meter. Met 906 punten brengt ze haar totaal op 5.402, goed voor een achtste plek in de totaalranglijst. Oosterwegel scoorde in de achtereenvolgende onderdelen een 10e, 17e, 4e, 11e, 19e en 2e plek op de diverse onderdelen.