Advertentie
Advertentie
Advertentie
Meer
Advertentie
Advertentie
Advertentie

Halverwege de Olympische Spelen 2024 in Parijs: de power-ranking van TeamNL

De Nederlandse roeiploeg zorgde voor een ongekende medailleoogst in Parijs
De Nederlandse roeiploeg zorgde voor een ongekende medailleoogst in ParijsANP
Aan de hand van de eerste helft van de Olympische Spelen 2024 kunnen voorzichtige conclusies worden getrokken over het gros van de sporten waarin TeamNL is vertegenwoordigd in Parijs. Onmiskenbaar paradepaardje is de roeiploeg, die radicaal heeft ingezet op het teamgevoel, in navolging van bijvoorbeeld de atletiek. Het is een handreiking voor sporten als judo waarin het begrip topsportklimaat opnieuw zal moeten worden uitgevonden.

1. Roeien – met een ploeg van maar liefst 33 roeiers afreizen naar de Spelen, schept natuurlijk verplichtingen. Maar de ongelofelijke oogst aan zilverwerk voldeed aan de verwachtingen. Nederland is toonaangevend en had met een beetje fantasie zelfs nog tweemaal extra goud kunnen winnen. Het mocht de pret niet drukken. Het roeitoernooi leverde een kick-start op voor het gehele TeamNL na de aanvankelijke vier medailleloze dagen. De teambuilding en het samensmelten van de mannen- en vrouwenploeg was een belangrijke factor in het succes.

2. Atletiek – hoewel het atletiektoernooi nog in volle hevigheid moet losbarsten, is ook het teamgevoel nu al goud waard geweest. De 4x400 meter gemengde estafette leverde goud op en tienkamper Sven Roosen werd vierde op zijn olympische debuut. De sfeer is uitstekend bij de ploeg van 45 atleten, zelfs bij degenen die geblesseerd of als reserve aan de kant staan. Een ongelofelijke mondiale reclame voor de Nederlandse topsport.

3. (Baan)wielrennen/mountainbike/BMX – de tijdritten op de weg en de wegwedstrijd bij de mannen zijn inmiddels achter de rug, zonder Nederlands succes. Op het mountainbiken ging een zilveren medaille door materiaalpech verloren en in het BMX was er juist een prachtige zilveren plak bij de vrouwen. De wegwedstrijd bij de vrouwen en diverse onderdelen op de baan bij de mannen moeten voor meer TeamNL-succes gaan zorgen.

4. Hockey – de hockeymannen en -vrouwen deden wat er van hen verwacht mag worden. De kwartfinales halen met ook nog eens attractief spel. Voor de afdronk van het toernooi zijn de resultaten in de laatste drie wedstrijden van levensbelang. Van de vrouwen wordt ‘minimaal’ goud verwacht en de mannen zullen achteraf elke medaille als prijs zien. Maar: eerst nog die vervelende bananenschil die kwartfinale heet.

5. Handbal – de handbalvrouwen hebben zich kranig geweerd in de groepsfase en maken zich in de kwartfinales op voor een clash met Denemarken. Eén van de grote rivalen staat in de weg voor mogelijk succes voor een generatie die naar verwachting niet nog een volledige olympische cyclus naar Los Angeles zal meemaken. Zelfs een gebroken pink wordt voor lief genomen, dus met de spirit zit het wel goud.

6. Zwemsporten – de waterpolovrouwen hebben zich uitstekend getoond op deze Spelen en hebben zich onbedreigd geplaatst voor de kwartfinales. Dat is overigens ook geen wonder in een deelnemersveld van tien landen. Die top-8 is evenwel cruciaal voor het programma op de langere termijn. De gouden medaille was voor een vorige generatie een droom en voor de huidige generatie een doel. Maar dan moet alles meezitten in de laatste drie duels. Met twee bronzen zwemmedailles heeft TeamNL in ieder geval alvast een mooi aandenken aan Parijs.

7. (Beach)volleybal – de Nederlandse vrouwen plaatsten zich in de zaal als allerlaatste voor de Spelen en zijn er ook als eerste weer uit. De ploeg deed het zeker niet onverdienstelijk en verloor weliswaar driemaal, maar gaf toplanden Turkije en Italië goed partij. In de derde wedstrijd had oranje alles in eigen hand, maar bleken de vrouwen van de Dominicaanse Republiek over meer killersmentaliteit te beschikken. De drie Nederlandse duo’s in het beachvolleybal hebben zich keurig geplaatst voor de achtste finales.

8. Handboogschieten – de handboogsport blijkt toch elke vier jaar weer een ongelofelijk boeiende en spannende kijksport in het door Zuid-Korea gedomineerde toernooi. De Nederlandse ploeg maakte het spannend, maar wist niet te stunten. Toch heeft de sfeer en entourage alles in zich om een groter platform te verdienen.

9. Turnen – zowel de mannen als de vrouwen vaardigden een voltallige ploeg als naar Parijs en dat was al een overwinning op zich. Na decennialange misstanden in de turnsport gaat het nu weer over de prestatie van de sporters. Met drie finaleplaatsen in een mondiaal zeer sterk veld, voldeed TeamNL ook nog eens aan de top-8-ambities.

10. Paardensport – de wenselijkheid van inzet van paarden in de sport is een pregnant onderwerp rondom de Olympische Spelen en dat schept verplichtingen. Een klein bestand aan deelnemende landen zonder voldoende mondiale spreiding helpt daarbij niet mee. De Nederlandse hippische equipe is een constante factor in de paardensportwereld. In alle drie takken van sport acteert TeamNL in de subtop.

11. Basketbal – waar alle ogen in Parijs zijn gericht op de NBA-basketballers van Team USA, doet Nederland verwoede pogingen om als pionier in de urban-variant 3x3 te gaan oogsten. Met een plek in minimaal de kwartfinales behoort een medaille tot de mogelijkheden voor TeamNL.

12. Tafeltennis – Britt Eerland hield zich opnieuw zeer goed staande in het ijzersterke internationale veld en werd uitgeschakeld in de achtste finales.

13. Badminton – het Nederlandse gemengde dubbel kwam niet door de groepsfase, maar sloot wel met winst af. Voor amateur Selena Piek waren het haar laatste Spelen.

14. Tennis – in de beslissende fase van het gemengde dubbel kwamen Demi Schuurs en Wesley Koolhof nét te kort voor een historische medaille. Een vierde plek van de wereld is alsnog een prestatie om – over enige tijd – trots op terug te kunnen kijken.

15. Kanovaren – de kanosport doet er alles aan om te vernieuwen en als kijksport aantrekkelijk te worden. De Nederlanders trainen standaard buiten de eigen landsgrenzen wegens gebrek aan accommodatie in eigen land. Misschien geeft het olympische podium ze meer bekendheid en op termijn ook meer mogelijkheden.

16. Zeilen – de Nederlandse zeilploeg heeft met een gouden en bronzen medaille uitstekende zaken gedaan, maar als kijksport heeft het zeilen nog heel veel werk te verzetten. De gouden medaille ging gepaard met maar liefst zes minuten onduidelijkheid over de exacte finishplaats en de uiteindelijke uitslag. De bronzen race werd ontsierd door dubbele onduidelijkheid over een valse valse start. Een kwalijke zaak.

17. Schermen – de Nederlandse inbreng in Parijs was van korte duur op deze sport die sinds 1896 op elke Olympische Spelen tot het programma behoorde. Het gedrag van diverse buitenlandse schermers op het podium en richting arbitrage zorgde voor negatieve publiciteit, die vervolgens iets werd afgezwakt door de vreugde van een winnend Oekraïens team.

18. Skateboarden/breakdance – de urban sports zijn aan het olympische programma toegevoegd om ook de jongere doelgroep binding te laten houden met de Spelen. Of dit daadwerkelijk gebeurt op basis van de prestaties in de olympische wedstrijden, is de vraag, aangezien deze generatie steeds minder live-sport consumeert. Handenvol nieuwe urban-influencers hebben deze nieuwste sporten in ieder geval wel opgeleverd in grote delen van de wereld.

19. Triatlon – de Seine moest en zou onderdeel zijn van de triatlon en het openwaterzwemmen. Alles voor het plaatje. Maar in dit geval had de organisatie beter een kanaal onder de Eiffeltoren kunnen graven. De voortdurende discussie over de waterkwaliteit is letterlijk en figuurlijk een grote smet op het toernooi met een zeer slechte afdronk.

20. Golf – dat golf zo laag staat in deze power-ranking heeft alles te maken met de aanloop voor Joost Luiten die had mogen meedoen maar door administratieve rompslomp bij NOC*NSF en de internationale golfbond alsnog naast de pot pieste. Als de criteria voor deelname zo onduidelijk zijn en de spelregels onderweg ook nog wijzigen en andere reserves daarna voorrang krijgen, is van een eerlijk verloop van de competitie op voorhand geen sprake.

21. Boksen – de bokssport is een hele geschikte kandidaat om binnenkort te verdwijnen van het olympische programma. Een machtsstrijd bij de internationale bond leidde ertoe dat de Olympische Spelen zelf de organisatie in handen nam. Individuele sporters wisten lange tijd niet waaraan ze toe waren en werden tegen elkaar uitgespeeld. Het is zeer spijtig in het licht van de glorieuze historie van Nederland in deze sport, maar op deze manier doet het boksen afbreuk aan het olympische gevoel. De invloed van Rusland en de discussie over gender maakten de situatie haast onhoudbaar richting LA2028.

22. Judo – over de judosport zelf bestaat al sinds Tokio 1964 geen enkele discussie. De toernooi-opzet, de entourage en het niveau van de sport zijn zeer waardig. Ook het aanpassen van de puntentelling en de duidelijke meerwaarde van een driekoppige televisiejury zijn grote pluspunten. Dat judo onderaan staat, heeft alles te maken met de afgang van de Nederlandse ploeg. De lichaamshouding van het merendeel van de tien judoka’s verried al op voorhand de uitkomst van vele wedstrijden. Op het vlak van samenwerking tussen de coaches bij de mannen en de vrouwen en de diverse judobolwerken in Nederland zit het ook helemaal niet goed. Tijd voor een totale structuurwijziging, naar voorbeeld van de TeamNL-successen in het roeien en de atletiek. Wellicht kan er dan over acht of twaalf jaar weer geoogst worden.

Wil jij jouw toestemming voor het tonen van reclames voor weddenschappen intrekken?
Ja, verander instellingen