Uit elke van de 32 conferences wordt één kampioen afgevaardigd. De overige 36 teams zijn door de NCAA-selectiecommissie uitgenodigd. De 68 teams worden onderverdeeld in vier regio's en worden in een bracket geplaatst – zo weet elk team wie hun potentiële volgende tegenstander is. Elk team krijgt binnen de desbetreffende regio tevens een ranking, of – in het geval van een door de commissie uitgenodigd team – een “seeding”, tussen 1 en 16.
Om op een totaal van 64 teams uit te komen wordt er op dinsdag 14 maart de “first four” gespeeld – een tegenhanger van de final four – daarover later meer. De first four-ronde wordt gespeeld over twee wedstrijden tussen de vier teams met de laagste ranking en twee wedstrijden tussen de vier teams met de laagste seeding. Acht teams dus, die strijden om de laatste vier plekken.
Op de derde donderdag van de maand maart gaat het dan echt helemaal los. Vanaf dan wordt er elk weekend op neutraal terrein gespeeld. Aan de hand van de rankings en de brackets valt na elke ronde 50% van de teams af. Zo beginnen we donderdag met 64, zijn er na één ronde nog 32 teams over voordat de ronde erna “sweet sixteen” wordt afgewerkt. Tijdens de “elite eight” wordt het pas echt spannend en je raadt het al, het laatste weekend wordt de final four afgewerkt. De final four bestaat uit de winnaar van iedere regio (oost, zuid, midwest en west) en wordt gespeeld in het weekend van 1 en 2 april, met de finale op maandag 3 april.