De KNGU is jarenlang tekort geschoten bij het signaleren, voorkomen en bestrijden van mentale en fysieke mishandeling in turnzalen in Nederland. Door onacceptabele blunders van het ISR (Instituut sportrechtspraak) werden daders niet veroordeeld. Ook zijn slachtoffers tot de dag van vandaag niet adequaat gecompenseerd, hetgeen wel werd aanbevolen in het rapport 'Ongelijke leggers'.
Beerput
De Olympische Spelen in Tokio verliepen dramatisch voor het Nederlandse turnen. De KNGU zette in aanloop naar de spelen het topsportprogramma voor de vrouwenploeg stil. Twee trainers van de ploeg waren betrokken bij het onderzoek naar de misstanden. Dat onderzoek werd in het leven geroepen nadat turntrainer Gerrit Beltman in 2020 naar voren kwam met een bekentenis dat hij spijt had van het “vernederen, kleineren, intimideren, kwetsen, denigreren en monddood maken” van turnsters. Ook gaf hij toe tot tweemaal tot een “tik” te hebben uitgedeeld aan zijn pupillen. Niet veel later vertelde oud-turnster Joy Goedkoop bij de NOS dat ze als kind “geslagen en geschopt” werd door bondstrainer Vincent Wevers.
Wevers werd geschorst, verbannen van de KNGU, vrijgesproken door het ISR en begon zijn eigen turnploeg. Ondertussen zijn er honderden meldingen van wantoestanden en wordt er onderzoek gedaan naar 25 turntrainers. Of slachtoffers ooit op een juiste manier geholpen gaan worden en of daders daadwerkelijk veroordeeld gaan worden blijft een grote vraag. Dat de zaak niet onder strafrecht, maar onder sportrecht valt, mag enigszins als dubieus worden bestempeld.
Mag nooit meer gebeuren
Als ouder van een oud-turnster maakte Boer de sport in het verleden van dichtbij mee. In zijn nieuwe rol is hij niet puur prestatiegericht. "Natuurlijk kan dat stimulerend werken. Maar persoonlijk vind ik dat NOC*NSF daar onder Maurits Hendriks in doorgeslagen is en ik hoop dat dat beleid verandert. Wat mij betreft is het niet de top ten koste van alles. Keihard trainen is al lang niet meer de enige route naar succes. Een bredere aanpak met individuele routes is de toekomst."
Het is volgens hem een les uit het verleden. "Dat het leven van oud-turn(st)ers kapot is gemaakt, is vreselijk en mag absoluut nooit meer gebeuren. Het is te pijnlijk voor woorden dat mensen die toen dingen gedaan hebben die niet door de beugel kunnen, daar niet voor gestraft worden, puur omdat er in het proces dingen misliepen of omdat de bewijslast niet concreet genoeg is. We moeten samen kijken hoe dat rechtsproces beter kan."
De nieuwe directeur richt zich in eerste instantie vooral op de meerjarenstrategie. "De turnsport is best wel naar binnen gekeerd. Door de crisis is dat misschien nog wel meer geworden. We zijn de verenigingen daardoor uit het oog verloren. Daarin moeten we investeren. Daar speel ik een prominente rol in. Ik ben er niet alleen om de lintjes te knippen, maar voor alles", aldus Boer. "Ik zal voorbeeldgedrag moeten vertonen. Dat is één van de dingen waar het in het verleden misschien wel aan ontbrak."
Verhuizing
De KNGU vertrekt eind dit jaar met het bondsbureau uit Beekbergen. De KNGU heeft het huurcontract opgezegd en onderzoekt momenteel drie potentiële nieuwe locaties. Volgens Boer is een verhuizing hard nodig.
"Het bondsbureau zit momenteel weggestopt in de bossen en aan een doodlopende weg", zegt Boer. "Hoe ga je in vredesnaam je centrale missie, verbindend aanjagen, op een goede manier uitoefenen vanuit deze locatie? Het huisvestingsvraagstuk is iets waar ik meteen mijn tanden in wilde zetten. Zo'n verhuizing kan nieuw elan brengen, het kan zorgen dat oude patronen worden opengebroken en markeren dat je een frisse start maakt en nieuwe dingen centraal zet. Vandaar dat ik het prioriteit geef."
De bond onderzoekt momenteel drie opties. Dat zijn sportcentrum Papendal, de FSG Sportcampus in Apeldoorn of een locatie op het terrein van Sportbedrijf Arnhem. Naar een meer centrale locatie is volgens Boer ook gekeken. "Maar dat zou voor medewerkers qua reisbewegingen een dusdanig groot verschil zijn ten opzichte van nu, dat het om die reden is afgevallen."
Toch wil Boer de landelijke verbinding zoveel mogelijk vergroten. "We hebben talent- en topsportcentra in Amsterdam, Hoofddorp, Rotterdam, Den Bosch en Heerenveen. Daar zouden we een soort hubs van kunnen maken. Dat daar niet alleen door de toppers getraind wordt, maar dat we hier ook accountmanagement, opleidingen en wedstrijdzaken aan gaan verbinden."
Boer verwacht dat binnen een maand een besluit wordt genomen over de nieuwe locatie van het bondsbureau.