Slechts zeven buitenlandse Eredivsie-spelers reizen af naar WK in Qatar

Liefhebbers van de Eredivsie kunnen op het WK naast Oranje ook de Mexicaanse ploeg nauwlettend gaan volgen. Mexico stuurt met Edson Álvarez, Jorge Sánchez (beiden Ajax) en Érick Gutiérrez (PSV) drie Eredivisionisten naar Qatar. Feyenoord-spits Santiago Giménez behoorde ook tot de voorselectie, maar kreeg van bondscoach Gerardo Martino geen plekje bij de definitieve selectie.

Feyenoord levert met de Pool Sebastian Szymański en de Iraniër Alireza Jahanbakhsh wel twee spelers aan andere elftalen. Ook Ajacieden Dušan Tadić (Servië) en Mohammed Kudus (Ghana) mogen hun land vertegenwoordigen op het prestigieuze eindtoernooi.

Historisch weinig

Als we dit vergelijken met de voorgaande wereldkampioenschappen, komen we tot de conclusie dat dat er historsich weinig zijn. De laatste keer dat er minder dan tien buitenlandse Eredivisionisten naar een WK gingen, was in 1994. Het record van de Eredivisie was voor het WK in Zuid-Afrika van 2010. Toen werden er 24 buitenlandse spelers opgeroepen. Op de WK's van 2014 en 2018 waren dat er respectievelijk tien en vijftien.

Dat er ditmaal zo weinig spelers zijn opgeroepen, zou ook te maken kunnen hebben met het feit dat dit WK in de winter plaatsvindt in plaats van in de zomer. Er zijn afgelopen zomer immers weer een hoop spelers uit de Eredivisie naar het buitenland vertrokken die we weer terug gaan zien in Qatar. Met Antony, Zakaria Aboukhlal, Kamal Sowah, Mario Götze, Ritsu Doan, Lisandro Martínez, Loïs Openda, Nicolás Tagliafico, André Onana, Noussair Mazraoui en Luca de la Torre zijn er liefst elf spelers voor wie dat geldt.