Prins bleef met een dik persoonlijk record van 1.07,96 in de rit ploeggenoot Jenning de Boo nipt voor. Zijn 19-jarige teamgenoot werd met 1.08,14 vierde en plaatste zich ook verrassend voor de wereldbekerwedstrijden.
"Ik wist dat als ik alles goed bij elkaar had, ik gevaarlijk kon zijn", zei Prins die in de afgelopen twee jaar goud, zilver en brons had gewonnen op de WK junioren. "Dit had ik echter bij lange na niet aan zien komen."
Prins liet niet de minsten achter zich. Thomas Krol, de olympisch kampioen op de 1000 meter en Hein Otterspeer, die vorig jaar de wereldbeker op deze afstand won, vielen buiten de top 5 en plaatsen zich niet voor de eerste wereldbekers. Hij was ook nipt sneller dan ploeggenoot Kjeld Nuis, de olympisch kampioen van 2018, die derde werd met 1.08,11.
"Natuurlijk heb ik respect voor die jongens, maar uiteindelijk wil ik ze op een dag verslaan", klonk Prins strijdbaar. "Maar dat die dag zo snel zou komen had ik echt niet verwacht."