Iraniër Alireza Jahanbakhsh en Syrische bondscoach Hector Cuper blikken vooruit
Iran won drie keer de Azië Cup (1968, 1972 en 1976) en neemt het woensdag in de tweede ronde op tegen Syrië voor een plekje in de kwartfinale tegen dan wel Bahrein, dan wel titelfavoriet Japan.
Samen met Qatar is Iran het enige overgebleven land dat geen steek liet vallen in de groepsfase. “We weten hoe belangrijk dit toernooi is voor de mensen in Iran en voor onszelf,” zei Jahanbakhsh. “We doen ons best om onze dromen te volgen.”
Syrië plaatste zich voor het eerst voor de knock-outfase en Iran is overduidelijk de favoriet. De Feyenoord-aanvaller waarschuwt echter: “Het wordt heel zwaar, ze zijn fysiek erg sterk. Ze hebben nog maar een doelpunten tegengekregen en zijn defensief erg sterk.”
“Het draait allemaal om details,” zei de 30-jarige voormalig speler van onder meer AZ, die tegen Hongkong de aanvoerdersband droeg. “Het grootste verschil met de groepsfase is dat iedere fout fataal kan zijn. Je kan er zo uitliggen.”
Amir Ghalenoei, de bondscoach van Iran, sprak vol lof over zijn collega aan de kant van de Syriërs, de ervaren Argentijn Hector Cuper - die in 2017 Egypte nog naar de finale van de Afrika Cup leidde.
Hector Cuper
Cuper was begin deze eeuw trainer van onder meer Valencia, waarmee hij twee Champions League-finales verloor. Op zijn beurt noemde Cuper Iran een van de sterkste teams van het toernooi, nadat zijn elftal zich door een 1-0 overwinning op India nipt wist te plaatsen voor de tweede ronde.
Het doelpunt tegen India was het enige doelpunt dat de Syriërs wisten te maken. Echter kregen ze er ook maar een tegen, tegen Australië (1-0).
“We zijn optimistisch en hebben grote ambities," zei de 68-jarige Cuper. “Ik wil de langlijdende Syriërs gelukkig maken en een lach op hun gezicht toveren.”
Syrië, de nummer 91 van de wereldranglijst, zal tegen de nummer 21 op de counter loeren. “Mijn spelers hebben de geest en het talent om op ieder moment een wedstrijd te kunnen draaien,” waarschuwde Cuper.