Monaco had zich nauwelijks een betere start kunnen wensen voor hun eerste wedstrijd in de UCL-groepsfase sinds 2018/2019. Er stonden iets meer dan 10 minuten op de klok toen een ziekenhuispass van Marc-André ter Stegen Eric García in de problemen bracht. De Spanjaard haalde Takumi Minamino neer en kreeg een rode kaart van de debuterende scheidsrechtr Allard Lindhout uit Nederland.
Monaco had ook niet lang nodig om op voorsprong te komen, want een paar minuten later was het Maghnes Akliouche die de bal bij de tweede paal binnen knalde. Barcelona sloeg echter op bijna identieke wijze terug. De 17-jarige sensatie Lamine Yamal greep zijn kans door vanaf rechts naar binnen te lopen en een snelle gelijkmaker binnen te tikken.
Alleen de buitenspelvlag verhinderde dat Wilfried Singo Monaco voor rust weer op voorsprong zette. Het spelbeeld na rust was ongeveer hetzelfde, Monaco deed veel van het zware werk, maar zoals Vanderson ontdekte toen Ter Stegen hem op volle kracht stuitte, zou het moeilijk worden om weer op voorsprong te komen.
De druk bleek uiteindelijk iets minder dan 20 minuten voor tijd te groot voor Barcelona, toen een defensieve misser invaller George Ilenikhena in staat stelde om door te stomen naar het doel en AS Monaco bij zijn debuut in de Champions League weer op voorsprong te schieten. Het was een andere invaller, Folarin Balogun, die de wedstrijd kort daarna bijna op slot gooide, maar zijn steekpass werd afgeweerd door de uitgestrekte arm van Ter Stegen.
De Spaanse topclub kreeg vijf minuten voor tijd respijt toen Iñigo Martínez Balogun vloerde in het strafschopgebied, maar nadat de scheidsrechter de VAR-monitor had geraadpleegd, trok hij zijn eerste beslissing in. Dat had echter geen invloed op het resultaat, want Monaco hield stand en verlengde hun indrukwekkende ongeslagen start van het seizoen.