COLUMN | Nederland - Oostenrijk vanuit Wenen: een land weerbarstig als haar landschap

Advertentie
Advertentie
Advertentie
Meer
Advertentie
Advertentie
Advertentie

COLUMN | Nederland - Oostenrijk vanuit Wenen: een land weerbarstig als haar landschap

De in Groningen opgegroeide Ronald (L) en Erwin Koeman
De in Groningen opgegroeide Ronald (L) en Erwin KoemanProfimedia
Terwijl de piep ontstaan na de 3-2 van Oostenrijk langzaamaan naar de achtergrond vertrekt vraag ik mij dik een uur na de nederlaag van Oranje af wat ik net meegemaakt heb. Ik wandel rustig terug van de Australische pub aan de Parkring naar mijn hotel in het hippe Neubau. De ‘Stad van de Muziek’ zindert na. Overal omhelzen mensen elkaar, want hun land won. Mijn land verloor en dat gaf te denken.

De nederlaag van Nederland kondigde zich al snel aan. Het Alpenland toonde zich net zo weerbarstig als haar landschap. Lastig te doorkruisen, een hobbel hier en daar, maar vooral strijdbaar. Oostenrijk ligt op een kruispunt in Europa. Reizende door het land merk je de invloeden. Slovenië, Slowakije, Kroatië en Hongarije. Ze zijn niet ver weg, maar deze dinsdagavond kleurt de Weense hoofdstad rood en wit. 

Hier geen volledig verkleurde oranje straten en van links naar rechts en van rechts weer naar links. Geen polonaise, geen wortels op hoofden. Pas een uur voor de wedstrijd wordt in het straatbeeld zichtbaar dat er iets staat te gebeuren. Tijdens de wedstrijd is het niet stil op straat. Een groot deel van de lokale bevolking gaat gewoon door alsof er niets aan de hand is. Trams rijden goed gevuld stug door. Het land staat allesbehalve stil. 

Ik verontschuldig mij tijdens het Wilhelmus alvast aan de man naast mij. ‘Ich komme aus den Niederlanden’, zeg ik in mijn beste Duits. Hij komt uit Zweden en het kan hem weinig schelen wie er wint. Hij biedt mij snuf, Zweeds snuiftabak, aan. Dat zag ik niet aankomen. Een beetje zoals de start van het Nederlands elftal. Ook zoiets waar ik even geen behoefte aan had. 

Wortels en klompen

Oostenrijk komt sterk uit de startblokken. Ronald Koeman ergert zich zichtbaar en ik en de toevallige twee Nederlanders achter mij uit Arnhem ook. Ik vraag wat ze van Vitesse denken, maar de ene is voor Ajax en de ander voor PSV. Nog meer teleurstelling. Ik zie Nederland ploeteren. Het maakt niet zoveel uit wie erin staan, wat mij betreft had de bondscoach er naast Joey Veerman nog wel een paar mogen wisselen in de zwakke eerste helft. Echter weet niemand helemaal zeker hoe ze de achterhaalde 4-3-3 moeten uitvoeren. 

De Oostenrijkers om mij heen juichen, schreeuwen, oe-en, ah-en hartstochtelijk mee met hun nationale team. Ik geniet van hun enthousiasme. Als onvoorwaardelijk clubsupporter heb ik niet met Oranje wat anderen wel hebben. Daar ben ik weleens jaloers op. Ik kan het gewoon niet opbrengen. Als het straks FC Groningen – NAC Breda is ben ik weer aan de beurt. Dan liggen de wortels en klompen alweer op zolder en is het wekelijks weer feest in de Nederlandse stadions.

Ik voel me als een uitsupporter op een thuisvak. Echt juichen durf ik niet. Al is het alleen maar omdat ik me kapot erger aan het spel van de mannen in oranje. Het heilige vuur is er niet, de creativiteit op het middenveld ontbreekt en wanneer nota bene centrale aanvaller Memphis de vrije trap vanaf links neemt schud ik meewarig mijn hoofd. 

Groningen-Zuid

De bondscoach is - beter gezegd was - een buurtgenoot. Hij groeide een paar straten achter mij op in Groningen-Zuid. Mijn oom vertelt er nog wel eens over. Hoe hij Erwin en Ronald zag voetballen met alles voorhanden als doel. Zij waren de beste. Iedere keer en altijd. Pakweg 50 jaar later staan de broers langs de zijlijn als bazen van het Nederlands elftal. In het land waar ze in 1988 de enige hoofdprijs van Oranje wonnen. 

Ook toen ging het moeizaam en noteerde niemand Nederland als favoriet na de eerste drie wedstrijden. Ik probeer mij eraan vast te klampen, terwijl buiten auto’s toeteren en mensen bij de tramhalte proosten. Ik gun het Oostenrijk van harte. Ze kennen niet het (onterechte) verwachtingspatroon van Nederland. Ze hossen zich niet in het zweet in een afzichtelijk leeuwenpak. Daar is het eind juni ook al veel te warm voor en laat de gemiddelde Oostenrijker zich niet voor lenen. Nog iets om jaloers op te zijn.

Ik ga hier niet voorspellen dat we geen Europees kampioen worden. Daarvoor is sport te weerbarstig en hebben we te veel kwaliteit. Maar de laatste groepswedstrijd van Oranje heeft mij wel degelijk iets gebracht. En wellicht dat het ook Erwin en Ronald op scherp heeft gezet. Dat ze maar weer de beste mogen worden. Dat ze sfeer van het straatvoetbal in Groningen van 50 jaar geleden opnieuw mogen herleven. Want dat is wat ik miste in Berlijn, maar voelde in Wenen. Plezier. Het hoofdingrediënt voor een succesvol EK. 

Wil jij jouw toestemming voor het tonen van reclames voor weddenschappen intrekken?
Ja, verander instellingen