Opinie: de kloof tussen de top en de subtop van de Eredivisie is enorm gegroeid
Het verschil tussen de topclubs van de Eredivisie en de rest van de competitie lijkt de laatste jaren alsmaar groter te worden. Voorheen werden AZ en FC Twente vaak als subtoppers beschouwd, maar als we kijken naar het aantal punten dat die teams de laatste jaren veroverd hebben, zouden we ze veel te kort doen om ze nu met diezelfde term te bestempelen.
Teams als FC Utrecht, Vitesse, sc Heerenveen en FC Groningen wisten de laatste jaren regelmatig zonder al te veel moeite een plek in het linkerrijtje te veroveren en als alles meezat ook de topclubs op de hielen te zitten, maar daar is weinig meer van over. Vorig seizoen kon Sparta nog voor een verrassing zorgen, maar dit jaar is er geen enkel team buiten de top-4 dat zich structureel weet te onderscheiden van de middenmoot.
Doelsaldo
Er zijn op dit moment slechts vijf teams in de Eredivisie die beschikken over een positief doelsaldo. Naast de huidige top-4 geldt dat immers ook voor nummer vijf Go Ahead Eagles, dat dit jaar ook al het nodige krediet heeft ontvangen. De club uit Deventer presteert echter alleen goed in de eigen Adelaarshorst en heeft slechts twee punten verzameld in vijf uitduels, waardoor het uiteindelijk nog alle kanten op zou kunnen gaan op de ranglijst.
Als we het vergelijken met hoeveel teams de laatste jaren een negatief doelsaldo hadden in de Eredivisie, zien we dat er een duidelijke stijgende lijn in zit.
Aantal teams een negatief doelsaldo in de Eredivisie:
2023/24: 13/18
2022/23: 11/18
2021/22: 12/18
2020/21: 10/18
2019/20: 8/18
We zijn natuurlijk nog wel erg vroeg in het seizoen, maar ook als we het vergelijken met de overige competities uit de top-6 van Europa, heeft de Eredivisie de meeste teams met een negatief doelsaldo. Dat terwijl drie van de vijf andere competities 20 teams bevatten:
Eredivisie: 13/18
Premier League: 11/20
LaLiga: 12/20
Serie A: 10/20
Bundesliga: 11/18
Ligue 1: 9/18
Punten
De huidige stand op de ranglijst spreekt ook boekdelen. Het verschil tussen de nummer vier en vijf (Feyenoord en Go Ahead Eagles) bedraagt acht punten. Dat zijn er evenveel als het verschil tussen de nummer vijf en de nummer zeventien op de ranglijst (FC Utrecht).
‘Expected points’ worden ook steeds belangrijker in de voetbalwereld en ook aan die cijfers kunnen we zien dat er dit seizoen maar weinig verschil zit tussen alle teams buiten de huidige top-4. Volgens de Expected points is FC Twente de nummer vier en Excelsior de nummer vijf van de Eredivisie. Het verschil in expected points tussen die twee teams (5,5) is echter groter dan het verschil tussen Excelsior en Ajax (4,5), de hekkensluiter op die ranglijst.
Geen enkele club buiten de top-4 steekt er dus echt bovenuit, maar valt dat te verklaren? Flashscore zet drie zaken op een rijtje die hieraan hebben bijgedragen.
Geld
Geld speelt ontegenzeggelijk ieder jaar een steeds grotere rol in het mondiale voetbal, zo ook in Nederland. De bedragen die de Nederlandse topclubs kunnen vragen voor hun beste spelers worden telkens hoger en de inkomsten uit Europese hoofdtoernooien dragen ook bij aan de kloof met de andere teams. Nederlandse topclubs doen het de laatste vijf/zes jaar gemiddeld immers beduidend beter in Europees verband dan voorheen.
En dat heeft er natuurlijk voor gezorgd dat de Nederlandse topclubs zelf ook steeds meer geld besteden op de transfermarkt, terwijl een groot deel van de Eredivisie het vooral moet hebben van transfervrije aanwinsten. Van de veertien duurste uitgaande transfers in de Eredivisie, vonden er dertien plaats sinds het seizoen 2019/20. De 24 duurste uitgaande transfers betroffen enkel spelers van Ajax en PSV.
Van de 35 duurste aankopen uit de geschiedenis van de Eredivisie, vonden er ook liefst 33 plaats sinds het seizoen 2016/17. Dit betreft ook enkel spelers van Ajax en PSV, met uitzondering van één Feyenoorder (Ayase Ueda).
Ajax heeft nu bijvoorbeeld voor de tweede zomer op rij meer dan 100 miljoen euro gespendeerd aan inkomende transfers, en Feyenoord meer dan 35 miljoen per jaargang. PSV hield het vorig seizoen nog op ruim tien miljoen, maar heeft afgelopen zomer meer dan 50 miljoen betaald aan de komst van nieuwe spelers. Dat terwijl dit jaar twaalf en vorig seizoen tien van de achttien clubs uit de Eredivisie niet meer dan 2 miljoen euro uit hebben kunnen geven aan inkomende transfers.
Dat laatste is niets nieuws, maar dat eerste wel. Als we het vergelijken met de cijfers van tien jaar terug, zijn de verschillen gigantisch. In het seizoen 2012/13 gaven PSV, Ajax en Feyenoord respectievelijk ruim acht, vijf en één miljoen euro uit aan inkomende transfers. FC Twente was dat jaar de lijstaanvoerder op dat vlak met achttien miljoen. Het seizoen daarop voerde PSV de lijst aan met ruim vijftien miljoen en gaven Ajax, Feyenoord en Twente allemaal minder dan zeven miljoen uit. Een enorm verschil met de financiële kloof die de laatste jaren is ontstaan.
Investeringen in jeugd
Onder meer AZ en PSV hebben in het recente verleden enorm veel geïnvesteerd in het verbeteren van de jeugdopleiding en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. AZ won vorig seizoen nog de UEFA Youth League en heeft talloze voormalig jeugdexponenten voor ruime bedragen kunnen verkopen. Van de acht duurste uitgaande transfers van AZ hebben er liefst vijf voor een lange periode in jeugdelftallen van de Alkmaarders gespeeld.
PSV won vorig seizoen de Premier League International Cup en heeft voormalig jeugdspelers als Cody Gakpo, Memphis Depay, Noni Madueke en Steven Bergwijn voor tientallen miljoenen verkocht aan Premier League-clubs. De jeugdopleidingen van Ajax en Feyenoord staan al jaren hoog aangeschreven.
Dat de beste jeugdspelers van Nederland vaak al jong bij een topclub terechtkomen is natuurlijk al wel langer de realiteit, maar de laatste jaren zijn er geen 16-jarige toptalenten weggeplukt door Engelse topclubs wegens de Brexit. Grote clubs uit overige landen azen natuurlijk wel nog op de Nederlandse juwelen, maar de academies in Nederland zijn inmiddels van zo’n hoog niveau dat steeds minder toptalenten kiezen voor een extreem vroege overstap naar het buitenland.
Daarnaast heeft de ontwikkeling van de online technologieën en data ervoor gezorgd dat talenten veel eenvoudiger gemonitord kunnen worden, waardoor er minder uitzonderlijke talenten van kleinere teams onopgemerkt blijven bij de Nederlandse topclubs.
Jeugdcompetities en toernooien
Sinds 2013 nemen sommige beloftenteams van Nederlandse topclubs deel aan de Keuken Kampioen Divisie. Op dit moment geldt dat voor Jong Ajax, Jong PSV, Jong AZ en Jong FC Utrecht en in het verleden kwam ook Jong FC Twente uit op het tweede niveau van ons land.
Voor supporters van de overige KKD-clubs is dit absoluut geen pretje, want de uitwedstrijden tegen beloftenteams hebben uiteraard niet dezelfde beleving als de andere duels. Er wordt tevens veel gewisseld van spelers bij de beloftenteams, die soms vooral met O18-spelers aantreden en soms meerdere talenten van het eerste elftal tot hun beschikking krijgen, wat een enorme invloed kan hebben op het verloop van wedstrijden en daarmee ook de stand op de ranglijst.
Voor de clubs die zelf een beloftenteam in de KKD hebben is dit echter wel een enorm voordeel. De talenten kunnen al op piepjonge leeftijd laten zien of ze rijp zijn voor het profvoetbal en wennen aan het spelen tegen volwassen en fysiek sterke spelers, zonder dat er serieuze consequenties aan verbonden zijn als ze het af laten weten.
Naast de KKD zijn er de laatste jaren ook veel grote jeugdtoernooien bijgekomen waar Nederlandse topclubs regelmatig aan mogen deelnemen, zoals de UEFA Youth League en de Premier League International Cup. Dit draagt er ook aan bij dat de jeugdspelers van de desbetreffende clubs zich vaker kunnen meten met de Europese top en zich zodoende sneller en beter kunnen ontwikkelen.