Jordi Cruijff over trainerschap, Barcelona en toekomst: ‘Batterij is vol’
Jordi Cruijff was als speler liefst 18 jaar actief en maakte naam in Spanje bij FC Barcelona en Alavés. Buiten Spanje trad hij zelfs in het rode trikot van Manchester United en was zowel Nederlands als Catalaans international. Enkele jaren geleden kwam hij echter voor veel mensen voor het eerst groot in beeld toen hij aantrad als sportief directeur bij FC Barcelona – zijn eerste technische baan na vier periodes als trainer te hebben gewerkt in China, Israël en zelfs Ecuador, waar hij in 2017 bondscoach was.
Twee jaar als sportief directeur bij FC Barcelona bleek echter genoeg voor Cruijff, die zijn zinnen nadrukkelijk heeft gezet op een terugkeer in het trainersvak. “Na mijn carrière was ik sportief directeur voor een aantal jaar. Daarna ging ik verder als coach, voordat FC Barcelona belde om hen te helpen als sportief directeur. Dat belletje is heel speciaal en emotioneel gezien de historie die niet alleen ik, maar ook mijn familie met de club had.”
“Ik voelde dat het ene goed moment was om in te stappen, maar ik wist dat ik uiteindelijk weer het coachleven in wilde stappen. Ik ben nu klaar, ik heb energie, de batterij is vol, en met een hele goede staf om mijn heen, wat een belangrijk punt in voetbal is.”
De 40-jarige zoon van ’s lands beste voetballer ooit onthulde dat hij gedurende zijn jaren in China meermaals is benaderd door Spaanse clubs: “Drie keer was ik erg dichtbij (een stap naar LaLiga, maar vanwege de verschillende schema’s in de seizoenen in Spanje en China was ik niet vrij om te gaan. Ik had een contract en moest dit respecteren.”
‘Er is geen lange termijn meer’
Met een verleden als speler, trainer én sportief directeur is Cruijff een ervaren figuur in de voetballerij, maar ziet hij de sport om zich heen veranderen. “Helaas is er tegenwoordig geen lange termijn meer in voetbal. Alles draait om direct resultaat, heel weinig clubs werken met middellange- en langetermijnstabiliteit.”
Cruijff stapte in 2021 in de rol van sportief directeur bij het geplaagde FC Barcelona, dat enkele weken vóór zijn komst Lionel Messi naar Parijs zag vertrekken. Met weinig tijd en financiële uitdagingen moest de club wijken van de gang van zaken die men gewend was van de ooit schier onverslaanbare Catalaanse club.
“De transferperiode was voorbij, er stond veel druk op de clubs na het jarenlange opbouwen van dit team met Messi, en ineens is hij weg en je weet dat wanneer dit middenin augustus gebeurt, dat je niet veel tijd hebt om te reageren.”
“Dan heb je nog de beroemde Spaanse (financiële) fair play, dat zijn lastige normen die je moet respecteren en waar je je weg doorheen moet vinden. Je zit niet in de situatie dat je kan krijgen wat je wil, je moet moeilijke beslissingen maken die soms niet leuk zijn en je moet spelers laten gaan.”
Eén van die moeilijke beslissingen was het vertrek van Pierre-Emerick Aubameyang. De Gabonese spits kwam in de winter van 2022 over van Arsenal en was in het halfjaar dat hij in Barcelona speelde van grote waarde met 13 goals in 23 duels. Toch kwam het voor Aubameyang niet verder dan een halfjaar bij Barcelona. Het kwam de club op veel kritiek te staan van de fans.
“Aubameyang was één van die moeilijke beslissingen die we moesten maken, ook omdat Lewandowski kwam. Aubameyang is een speler die verdient te spelen, maar het had voornamelijk te maken met de fair play. Als het aan Barcelona lag, aan de fans én aan de staf, dan hadden we het geweldig gevonden als hij nog vele jaren bij ons zou spelen.”
Aantrekkingskracht en uitdagingen
Het aantrekken van Aubameyang deed niet denken aan het selectiebeleid van het Barcelona van 10 jaar terug. De Catalaanse club werd geroemd om het talent dat uit La Masía voortkwam en het sterke karakter van de club waar ‘tiki-taka’ werd geboren. Dit werd later herhaald met spelers als Ilkay Gündogan en Robert Lewandowski, twee spelers die de 30 waren gepasseerd toen ze naar FC Barcelona verkasten.
Cruijff verklaarde het verschil in scouting, voornamelijk vanuit de Premier League, tegenover Romano. “We scouten uit de Premier League om twee redenen. We zochten naar spelers die ondanks dat ze niet veel minuten hadden gespeeld, toch uit een fysieke competitie komen.”
“Ze hebben geen weken aan training nodig om fit te raken omdat ze dat altijd al zijn vanwege de intensiteit van die competitie. In de Champions League hadden we te maken met box-to-box-voetbal, dat is anders dan in Spanje. Als je wil presteren, moet je weten hoe je tegenstander speelt en ik denk dat we zagen dat Engeland altijd dit soort spelers had.”
Ook het financiële plaatje speelde een rol in de scouting. “Als je spelers uit Engeland haalt die daar slaagden en in Spanje niet uit de verf kwamen, dan hebben ze altijd een manier om terug in de Premier League te komen met het financiële plaatje aldaar. Zij kunnen het zich veroorloven om spelers terug te halen.”
Hoe Barcelona ondanks de financiële uitdagingen van het Financial Fair Play-beleid alsnog spelers van het niveau van Gündogan en Lewandowski aantrok, lag volgens Cruijff aan de onuitwisbare indruk die de club nog steeds droeg.
“Barcelona is een speciale club en heeft een bijzondere aantrekkingskracht. Het is een gigantische magneet voor veel grote spelers. De voornaamste reden dat Lewandowski bij Barcelona kwam is dat hij die droom en motivatie had om bij deze club te komen.”
“Gündogan had een aflopend contract en de waarheid is dat hij elke club kon kiezen die hij wilde. Hij kreeg overal aanbiedingen omdat zijn statistieken ook geweldig waren. Maar het is wederom zo’n situatie waarin hij een droom had die hij wilde vervullen.”
Transitieperiode
Tegenwoordig bevindt de club zich in andere wateren. Er stroomt weer jeugd door in de vorm van Lamine Yamal en Pau Cubarsí. Het feit dat zij zoveel spelen geeft echter ook een sterk signaal af aan Cruijff, die tegenwoordig meer als fan en liefhebber kijkt.
“Dit is een club met een gigantische wereldwijde fanschare en ik denk dat als je dingen van buiten analyseert zonder emotie en kleur, dan zie je dat de club probeert te strijden, maar dat er ook 16- en 17-jarigen spelen. Dat toont dat je in een overgangsperiode zit, dat je een aantal veranderingen moet maken.”
“Je speelt jonge spelers om ze te ontwikkelen, ze denken niet op de korte termijn, maar op de middellange termijn. Wetende dat je spelers hebt als Yamal, Cubarsí en Fort, al die jonge spelers die hun debuut maken en ze spelen als 40, 50 wedstrijden op 17-jarige leeftijd. Stel die spelers eens voor als ze 20 zijn met 200 wedstrijden onder de riem, stel je voor hoe goed zij zullen zijn?”
Barcelona lijkt daarmee een stukje van de clubidentiteit te hebben hervonden. “Deze jonge spelers leveren altijd en dat is de basis van deze club, net zoals dat het was in het Guardiola-tijdperk. De jeugd had toen ook een belangrijke rol.”